Rastro

Het is zondag, maar dat betekent niet dat de handel hier stil ligt. Integendeel. De supermarkten hebben om negen uur hun deuren weer ontgrendeld.
In een naburig stadje, La Nucia om preciezer te zijn, is aan de rand van een industrieterrein een lange weg afgezet voor verkeer. Het gebied is nu voor wandelaars en de wekelijkse rastro is hier losgebarsten.
Stoffige, gedeukte bestelauto's en busjes doen hier dienst als magazijn van veelal tweedehands spullen. Op het wegdek, soms op een kleedje of een tafel staan de handelswaren uitgestald in de inmiddels brandende zon.
Enkele dames flaneren met een parasol in de hand, sommige hebben hun hoofd bedekt met een katoenen kap die onderdeel uit maakt van hun blauwe of zwarte jurk.
In Nederland zie je deze klederdracht veelal aan de koperszijde van de kraam, hier het meeste aan de verkopende kant. De klanken op de markt is een mengeling van Spaans, maar het kan zo maar een lokaal versie zijn en een taal die ik bij gebrek aan kennis betitel als Arabisch.
Ik vermoed dan ook dat de spullen waar op Nederlandse rommelmarkten, veelal georganiseerd door kerk, sportclub of lokale muziekvereniging, hun bestemming hier hebben gevonden.
Het aanbod tweedehands kleding is behoorlijk, maar voor de door de zon gebleekte jurkjes en broekjes is weinig animo.
Na tien minuten slenteren en tevergeefs zoeken naar oude foto's of negatieven meen ik dat ik hier de enige met blauwe ogen ben. Tot ik een dame ontwaar met eveneens kleding en wat prullaria, die niet met een parasol haar hoofd probeert koeler te houden, maar met een paraplu. Het moet een Nederlandse zijn, haar kleur ogen zijn niet waar te nemen.
Op wat Britse verkopers even verderop na is iedereen hier wel licht getint. Als tipgever ben ik van geen waarde als ik eerdaags zou moeten getuigen dat een licht getinte jongeman hier een enorme betonschaar heeft gekocht. Geen hangslot zal de kracht van de deels in kranten gewikkelde tang kunnen weerstaan.
Een oude baas bestudeert een oude sleutel, hij voelt aan de baard, niet die van hem, maar van de sleutel. De verkoper heeft aanvullende info, maar ik versta er geen snars van. De weifelende koper draait de sleutel nog eens om in een denkbeeldig slot.
Een paar kramen verder verkoopt iemand zelf gekweekte plantjes. Ze kosten een euro. Sommige twee, die zijn een slag groter.
Las ik onlangs in een gratis krantje, dat hier voor de toeristen via de supermarkten wordt gedistribueerd, dat er onlangs een Duits oorlogsschip uit de Tweede Wereldoorlog is ontdekt voor de Spaanse kust. Hoe bijzonder: een heer met wat Arische trekjes verkoopt hier op de rastro van La Nucia messing swatiska's inclusief oogje om ze ergens in het zicht op te kunnen hangen. Een kruis aan een haakje dus.
Ik schat zo in dat de weg met kraampjes ongeveer een kilometer lang is. Aan het einde gekomen volgt dus vanzelf een rechtsomkeert. De zon is inmiddels weer een stukje hoger komen te staan en bijgevolg is de temperatuur boven het asfalt nog meer gestegen.
Een bijtend goedje drupt in mijn ogen. Ik wis de zweetdruppels uit de wenkbrauwen en ben jaloers op de dame met de paraplu.
Er is zeker een minuut of twintig verstreken als ik wederom bij de verkoper een kijkje neem die onder meer een enorme schatkist ter verkoop heeft. Een prachtig ding, maar denk dat de bagage mannen van de luchthaven er niet vrolijk van worden als ik het ding mee zal nemen. Ik informeer dan ook maar niet naar de prijs, de piratenkist past trouwens niet eens in mijn huurautootje.
De verkoper is druk in gesprek. Het is overduidelijk een stuk antiek met een lang verhaal dat de koper in zijn handen heeft. De betaling heeft blijkbaar al plaatsgevonden. De oude baas mompelt iets wat op adios lijkt en vervolgt zijn weg, stevig in zijn vuist geklemd: de oude sleutel.
Het begin van de markt komt weer in zicht. Hier vooral de verse waar. Knofloken aan een streng voor slechts een euro. Een overdaad aan dadels, vijgen, tomaten en paprika's.
De vele meloenen lachen bij als groene kijkers toe. De verkoopprijs is een schijntje in vergelijking met de tarieven in de supermarkt, toch weersta ik de aankoopbehoefte.
Plots herinner ik mij namelijk dat de meloenen hier zo vers zijn, dat je minstens een maand vakantie moet houden hier, alvorens ze lekker rijp zijn.
Het meloenenvrouwtje is niet boos. Integendeel zelfs. Ze begint bij gebrek aan klandizie spontaan een meloenenliedje te zingen. Dat is gelukkig iets heel anders dan over bloemkolen, veel vrolijker.
En die vele tweedehands bustehouders hier op de markt? Ach als ik de maat zo eens bekeek van een afstandje kunnen ze altijd nog dienst doen als meloen draagtas, beter voor het milieu en hilariteit verzekerd, of je nu Spaans spreekt of niet.